Samenvatting :
Hoewel beide soorten vergelijkbare soorten thee produceren, zijn er verschillen in de kwaliteit en smaak van de thee. Camellia sinensis staat bekend om het produceren van delicate, complexe smaken, terwijl Camellia assamica bekend staat om het produceren van sterke, moutige smaken. Camellia sinensis bevat ook een grotere hoeveelheid cafeïne dan Camellia assamica.
De keuze welke theeplant je gebruikt, hangt af van verschillende factoren zoals het klimaat, de bodem en het soort thee dat geproduceerd gaat worden. Beide soorten hebben hun eigen kenmerken en worden door theetelers over de hele wereld gebruikt om een breed scala aan theesoorten te produceren.
Sinensis en Camellia Sinensis var. Assamica. Sinensis heeft kleinere gekartelde bladeren en geeft de voorkeur aan iets koelere klimaten. Hij kan ongeveer 1,80 m hoog worden. Assamica heeft bredere, minder gekartelde bladeren en groeit het beste in warmere klimaten. Het wordt over het algemeen gevonden in Assam en Yunnan. Als Assamica op natuurlijke wijze mag groeien, heeft hij de neiging een grotere boom te worden. Hij kan meer dan 15 meter hoog worden. De twee variëteiten hybridiseren gemakkelijk. Binnen deze twee variëteiten bestaat er een grote genetische diversiteit. Misschien hoor je de woorden ‘variëteit’ of ‘cultivar’, maar wat betekenen ze eigenlijk? We kunnen variëteit beschouwen als een natuurlijk fenotype of een waarneembare eigenschap. Een cultivar verwijst naar een variëteit die selectief door mensen is veredeld. Kwekers kiezen de soorten die ze gebruiken om vele redenen. Droogtebestendigheid en koudebestendigheid zijn twee kenmerken die de productie kunnen helpen verbeteren. De cultivar verandert niet als een plant op een andere locatie wordt gekweekt. Tie Guan Yin blijft Tie Guan Yin als deze wordt gekweekt in Anxi, China, en Muzha, Taiwan. Dat gezegd hebbende, heeft de regio waar de thee wordt verbouwd invloed op de smaak.